Mozart

Mozart werd op 27 januari 1756 geboren in de Getreidegasse op nummer 9 in Salzburg, dat destijds tot het Heilige Roomse Rijk behoorde. Hij was het zevende (tweede overlevende) en laatste kind van componist en violist Johann Georg Leopold Mozart en Anna Maria Pertl, die niet kon lezen. Hetzelfde jaar publiceerde Leopold een vioolmethode, Versuch einer grundlichen Violinschule.

Uit 1761 dateert Mozarts eerste compositie, een Menuet en trio voor piano, KV 1. In januari 1762 reisde Leopold met beide kinderen naar München en in september met de familie naar Wenen en Linz. Eind oktober was Mozart tien dagen ziek.

In juni 1763 ving de familie Mozart een grand tour door Europa aan die meer dan drie jaar zou duren en die begon met een bezoek aan Beieren, Zwaben, Württemberg, de Palts en Rijnland. In juli en augustus deden ze onder meer Heidelberg, Mannheim, Mainz en Frankfurt aan, waar de veertienjarige Goethe een concert van de kinderen bijwoonde. In september deden ze onder meer Bonn, Aken, Keulen, Luik, Tienen en Leuven aan. In oktober arriveerden ze in Brussel, waar ze anderhalve maand verbleven en hoopten op een recital in de aanwezigheid van landvoogd Karel Alexander van Lotharingen (broer van keizer Frans I Stefan). De landvoogd bleek meer geïnteresseerd in de jacht dan in de muziek en stelde het geduld van vader Leopold zwaar op de proef. Uiteindelijk vertrok de familie naar Parijs waar ze een concert gaf voor koning Lodewijk XV. In Parijs verbleven ze vijf maanden en hier werd Mozarts muziek voor het eerst gepubliceerd, sonaten voor viool en piano. Via de oversteek naar Dover ging het in april 1764 richting Londen, waar koning George III hen ontving. Tijdens hun verblijf werd vader Leopold zeven weken ziek. Aldaar ontmoette de jonge Mozart Johann Christian Bach, bijgenaamd de “Londense Bach”. In augustus keerde de hele familie terug naar het vasteland, waar in Lille zowel Leopold als Mozart angina kregen, zodat ze een maand in Lille moesten blijven. Ze overnachtten in Gent en reisden verder naar Antwerpen waar de jonge Mozart het orgel in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal bespeelde. Per trekschuit voeren ze van Rotterdam naar Den Haag, waar ze op 11 september 1765 aankwamen. Na een hofconcert voor prinses Carolina van Oranje-Nassau en de Prins van Oranje-Nassau werd op 30 september door Mozart ook een concert gegeven in de zaal van de Oude Doelen. Zijn zus Nannerl en later Mozart zelf werden ernstig ziek (beiden buiktyfus) en het duurde tot 22 januari voor ze voldoende hersteld waren om recitals te geven. De familie Mozart reisde vervolgens naar Amsterdam, waar ze twee maanden bleven en twee concerten in de Manegezaal aan de Leidsegracht (1744-1881) gaven, en weer terug naar Den Haag. Op 11 maart 1766 woonden de Mozarts de plechtige inhuldiging bij van stadhouder Willem V. Voor die gelegenheid componeerde Mozart er een reeks variaties op het Wilhelmus (KV 25).[10][11] Ze reisden daarna naar Haarlem, waar Amadeus op het Müllerorgel van de Grote of Sint-Bavokerk speelde, Amsterdam, met een concert op 16 april in de Manegezaal, en naar Utrecht, waar Mozart en Nannerl op 21 april een concert gaven in het Bijlhouwersgildehuis (aan het Vredenburg). In mei was de familie opnieuw in Parijs vanwaar ze via onder meer München naar Salzburg terugkeerden.