Brockes-Passion
TEKST
Toen Barthold Heinrich Brockes in 1712 begon met het schrijven van teksten voor een passie-oratorium, stond hij niet bekend als dichter. Brockes, geboren in Hamburg en zoon van een vooraanstaande zakenman, studeerde aan het begin van de achttiende eeuw rechten in Halle.
Huisconcerten
Zoals veel rijke jongeren van zijn tijd reisde de student door Zwitserland, Italië en Frankrijk. Hij belandde uiteindelijk in Leiden, waar hij zijn rechtenstudie afmaakte. In 1704 ging hij als doctorandus terug naar Hamburg. Hij hoefde niet te werken als jurist, geld had hij namelijk al genoeg. Daarom besloot hij huisconcerten te geven.
In zijn grote huis was daar genoeg ruimte voor en hij wilde, na het overlijden van zijn vader, aansluiting vinden bij de Harmburgse elite. Brockes ontving beroemdheden als Reinhard Keiser, componist en stadsdirigent van Hamburg, en ook de twee bekendste leden van het Hamburgse operaorkest: Händel (die hij leerde kennen tijdens zijn studie in Halle) en Johann Mattheson.
Inspiratie voor dichtwerken
Het zou goed kunnen dat deze contacten Brockes inspireerden tot het schrijven van dichtwerken. Hij bleek talent te hebben, want zijn eerste poging, de Brockes-passie (of zoals hij het zelf noemde: het oratorium Der für die Sünden der Welt gemarterte und sterbende Jesus) bleek een hit.
Aan het eind van de achttiende eeuw was de tekst geheel of gedeeltelijk gebruikt door minstens elf verschillende componisten, onder wie Keiser (de oudste versie, 1712), Händel (1716), Georg Philipp Telemann (1716) en Mattheson (1719). Händel schreef de Brockes-Passion, het enige Duitstalige geestelijke werk van zijn hand, in Londen.
Eerste uitvoeringen
Er is weinig bekend over de eerste uitvoeringen van het werk. De kans is groot dat het, net als Keisers versie, een besloten première in Brockes’ huis kreeg. Het werd in ieder geval in 1719 in Hamburg uitgevoerd als onderdeel van een Brockes-Passion festival, dat werd georganiseerd door Mattheson. Vandaag de dag is Händels versie de allerbekendste, met uitzondering van de fragmenten die Bach heeft verwerkt in zijn Johannes Passion.
ACHTERGROND
In het achttiende-eeuwse Hamburg was het schrijven van een passieoratorium niet zonder gevaar. Men was gewend aan oratoriumpassies, waarbij de letterlijke tekst van het evangelie werd gecomponeerd en aangevuld met aria’s en koren.
Passieoratoria waren controversieel. Conservatieve lutheranen in Hamburg hadden er moeite mee dat alle personages in een passieoratorium nieuwe versregels kregen, zelfs een evangelist. En dan spreekt hij nog in rijm ook!
Trendzetter
Reinhard Keisers was trendzetter. In zijn versie van Der blutige und sterbende Jesus op tekst van dichter Christian Friederich Hunold (bekend onder Menantes), werd het lijden van Christus verheerlijkt. Daarnaast bevatte het oratorium recitatieven en aria’s. Dit was nooit eerder vertoond in de Duitse geestelijke muziek. Het deed de religieuze machthebbers in Hamburg aan opera denken.
Deze verdacht Italiaanse – en dus katholieke – elementen zorgden voor een rel. Daarnaast werd het stuk uitgevoerd in de kerk van het stedelijk armenhuis (‘Zuchthauskirche’) door zangers die bekend waren van de Gäsemarkt Opera. Hoe durfden Hunold en Keiser een dergelijk werk op quasi sacrale wijze uit te voeren? En dan ook nog eens met operazangers!
‘Nog erger was de tekst zelf,’ is te lezen in een klacht uit 1705. Hierin werd geëist om juridische actie te ondernemen om verdere uitvoeringen van het oratorium te voorkomen. In het voorwoord van de libretto uitgave stelde Hunold dat hij het lijden van Christus met meer empathie verwoordde dan de Heilige Evangelist en vergeleek hij (allesbehalve eerbiedig) de tranen van Petrus met doopwater.
Verbod
Het debat werd feller toen in Hamburg nog een tweetal probeersels volgden van op dichtregels gebaseerde passionen. Componist en organist Georg Bronner publiceerde in 1705 en 1710 nieuwe werken. Het gevolg? De Hamburgse Senaat verbood in 1710 de uitvoering van Bronners Geistliche Oratorium oder Der gottliebenden Seelen Wallfahrt zum Kreuz und Grabe Christi.
De verklaring was dat het werk ‘eerder was geschreven in de geest van opera dan van Gods woord’ en dat ‘we er niets stichtelijks van mogen hopen, enkel dat de muziek de oren lichtjes streelt’.
Ondanks het verbod, en wellicht zelfs dankzij het verbod, werden er in Hamburg meer en meer op dichtregels gebaseerde passionen gecomponeerd. De passion vond dankzij Brockes een nieuw publiek… én een nieuw podium.
Ander publiek
De rijke Brockes had een andere kijk op zijn passieoratorium. De toekomstige senator wilde echter geen onrust veroorzaken en organiseerde de première van Keisers versie daarom in zijn eigen huis. Het was niet de doorsnee kerkse Hamburgse lutheraan die de première bijwoonde, maar de buitenlandse adel, buitenlandse ministers en diplomaten met hun echtgenotes, en de topelite van de stad. Brockes’ huis was groot genoeg om plaats te bieden aan 500 luisteraars.
Het enthousiasme van de buitenlandse gasten en de elite zorgde er ongetwijfeld voor dat de ‘poëtische passion’ werd geaccepteerd, zelfs in een kerkelijke omgeving. Het zorgde er ook voor dat de teksten van Brockes bekender werden en telkens weer werden gebruikt door beroemde Duitse componisten.
Johann Mattheson organiseerde in 1719, 1720, 1721 en 1723 bovendien de succesvolle Brockespassionfestivals. In de dagen rondom Pasen werden de versies van Keiser, Telemann, Händel en Mattheson uitgevoerd.
GEORG FRIEDRICH HÄNDEL
Toen Händel zijn versie van Brockes’ tekst componeerde, had hij al naam gemaakt in zijn woonplaats Londen. De musicus hield zijn contacten in Hamburg desondanks warm.
Händel had rechten gestudeerd in Halle, waar hij Brockes leerde kennen. Net zoals Brockes koos Händel voor de muziek. Hij bespeelde een jaar het orgel in de Dom in Halle en verhuisde in 1703 naar Hamburg. Hier trad hij toe tot Keisers Gänsemarkt Oper, de eerste publieksopera van Duitsland.
Eerste opera
Händel was succesvol en bespeelde de viool en klavecimbel in het orkest, naast Johann Mattheson. Keiser was onder de indruk van hem en stelde de componist in de gelegenheid een opera te schrijven. Almira, zo heette het stuk, ging in 1705 in première.
Keiser leerde Händel melodieën schrijven. Hij had de smaak te pakken, want er volgden meer opera’s. Misschien was het de band met Keiser die Händel in de zomer van 1716 inspireerde tot het schrijven van zijn Brockespassion. Keiser was tenslotte de eerste componist die Brockes’ tekst op muziek zette. Door lyrische aria’s en dramatische recitatieven te combineren met opera-achtige koren en gebruik te maken van dansritmes en een uitgebreide orkestratie zorgde Keiser een onweerstaanbare klank.
Solistenpassages
Händel leerde veel van Keiser. Dit is duidelijk te horen in zijn zetting van de Brockes-Passion. Opvallend is de schoonheid van Händels solistenpassages, met stijgende melodische lijnen die de sterke emoties en dramatiek van de tekst overbrengen. Neem bijvoorbeeld duet tussen Jezus en Maria. Hier klinkt Händel intiemer dan in zijn latere oratoria.
Het zou ook kunnen dat Händel zijn versie heeft geschreven op verzoek van zijn oude vriend Mattheson, volgens wie Händel hem in het najaar van 1716 het manuscript stuurde. Mattheson gaf de eerste uitvoeringen van het werk in 1719, in de Dom van Hamburg. Het kan ook het idee van Brockes zijn. Er is namelijk een enkele aanwijzing dat Händels oratorium voor het eerst zou zijn uitgevoerd in het huis van zijn oude bekende uit Halle.
Hoe dan ook, vandaag de dag is Händels zetting de bekendste van alle Brockesversies.
GEORG PHILIPP TELEMANN
Ook Telemann werd geïnspireerd door Brockes’ tekst en zette deze op muziek. Telemann pakte het heel anders aan dan Händel. In tegenstelling tot de sobere versie van Händel (hij maakte gebruik van strijkers, twee hobo’s en fagot) zette Telemann meer instrumenten in.
Als strijkers koos hij niet alleen voor de viool, altviool, cello en contrabas, maar ook voor de viola d’amore. Een aantal keer werd dit zelfs aangevuld met drie altviolen tegelijk. Bij de blazers zette hij naast hobo ook blokfluit, traverso en fagot, ook koperblazers in.
Het was in die tijd gebruikelijk dat musici meerdere instrumenten speelden. Sommigen van het waren zelfs ook zanger. Daardoor was het orkest van Telemann niet veel groter dan Händels orkest. Doordat hij koos voor veel verschillende instrumenten en veel koperblazers was er sprake van trendbreuk. Het kerkelijke idee was dat de passietijd een tijd van soberheid zou zijn. Dus geen uitbundige muziek en niet te veel toeters en bellen. Dat lapte Telemann aan zijn laars.
Deze passiemuziek van Telemann is ernstig, emotioneel en staat vol met dramatische effecten. Neem alleen al de opening van het werk; een uitgebreide sinfonia waarin een zeer prominente rol is weggelegd voor de hobo. ‘Moge mijn pen zich bevochtigen met tranen, opdat hij zulk nat ook bij anderen uitlokt’, schrijft hij in het voorwoord.
De eerste uitvoering stond gepland in Frankfurt, in de grote zaal van het Armen- en Weeshuis. Maar omdat de toegangskaarten al snel uitverkocht raakten, werd op het laatste moment besloten naar een grotere locatie uit te wijken. Dat werd de Barfusser Kirche. De première vond dus plaats in de kerk. Maar wèl als openbaar concert, compleet met bewaking bij de deur om mensen zonder kaartje te weren.
Aan de uitvoering werkte een topcast mee, beroemde zangers en zangeressen (onder andere van de Hamburgse opera) en musici, waaronder een hoboïst uit Berlijn. Crème de la crème van de muziek in Duitsland werd opgetrommeld. Ook Telemann zelf speelde en zong een aantal partijen mee. Het was een buitengewoon evenement, dat bijgewoond werd door belangrijke bestuurders en notabelen die van heinde en ver naar Frankfurt kwamen. We kunnen eigenlijk wel zeggen dat de impact van deze passie dat van onze hedendaagse jaarlijkse Passion ruimschoots overtroeft.
REINHARD KEISER
Reinhard Keiser (1674-1739) is nu misschien een wat onbekendere componist, maar tijdens zijn leven was dat anders. Hij was een zeer succesvol en beroemd operacomponist. Net als Brockes woonde hij in Hamburg en hij werkte nauw samen met hem. Zijn versie van de Brockespassie was de eerste. En de eerste uitvoering vond plaats in het huis van Brockes zelf, dat overigens groot genoeg was om 200 man publiek te ontvangen.
Als je de muziek hoort zou je niet zeggen dat deze muziek eerder werd geschreven dan de Brockespassies van Händel en Telemann, want zijn muziek komt “moderner” over, licht en toegankelijk. Als operacomponist wist Reinhard Keiser precies hoe hij zijn publiek moest raken en de aandacht moest vasthouden. De muziek bruist en sprankelt, er zijn heftige emoties, grote contrasten en levendige dialogen. Zijn aria’s zijn over het algemeen wat korter dan de versies van Händel en Telemann. Hierdoor rolt het verhaal in een snel tempo over je heen, de emoties wisselen elkaar in snel tempo af.
JOHANN SEBASTIAN BACH
Bach was zeer gecharmeerd van de passietekst “Der für die Sünde der Welt gemarterte und sterbende Jesus” die Barthold Brockes in 1712 schreef en de twee passies die Händel en Telemann in 1716 op deze tekst componeerden kende hij door en door.
De Lutherse kerk in Leipzig – Bachs werkgever – was conservatief en wees deze ‘wereldlijke’ vorm van passie af. Het was voor Bach dan ook niet interessant om een Brockespassie te componeren omdat hij deze niet zou kunnen uitvoeren; hij schreef passies voor liturgisch gebruik, in de dienst.
Bach schreef dan ook geen Brockes-passie pur sang, maar een soort compromis schrijven, met delen vrije ‘wereldlijke’ poëzie van Brockes en met een ‘kerkelijke’ evangelietekst. Dit werd zijn Johannes Passie.
In 2018 en 2019 voerden we de Brockes-passies van Händel en Telemann uit. In 2020 de Johannes passie van Bach. Wat zijn de grootste verschillen:
- Rol van de verteller (evangelist). In de Brockes passie werd wel het lijdensverhaal verteld, maar er werden geen evangelieteksten geciteerd. Brockes vertelde het verhaal op rijm. De evangelist had een beperkte rol. In de Johannes passie is de evangelist veel vaker aan het woord.
- De aria’s: in de Brockes passies staan de aria’s centraal. De hoeveelheid aria’s (meer dan dertig ) is enorm. In de Johannes passie zijn acht aria’s. Aria’s zijn geschreven als een soort reflectie op dat wat er gebeurt, ze maken dus geen deel uit van de eigenlijke handeling. Door de hoeveelheid aria’s loopt het verhaal dus minder door.
- De koordelen. Allereerst de twee grote koordelen aan het begin en het slot van de passie. Daar zet Bach meteen iets monumentaals neer. Hoe anders is het begin van de Brockes-passie van Händel (dat opent met een concerto grosso) of de uitgebreide Sinfonia van Telemann. En dan de turbae, de koordelen op teksten uit het Johannes evangelie. Ze zijn veel talrijker dan in de Brockes passies en vormen een heel belangrijk onderdeel.
- De koralen: Bach gebruikt ook meer koralen. Brockes gebruikt de koralen als slot van een scène. Bach doet dat ook, maar voegt meer koralen in. Hierdoor wordt het liturgische aspect versterkt.
We kunnen dus stellen dat het verhaal in de Johannes passie meer doorlopend verteld wordt en minder onderbroken wordt door aria’s. Het drama wordt daardoor heel sterk. In de Brockes passies wordt veel meer gereflecteerd, en worden we als toehoorder sterk emotioneel bij het verhaal betrokken.
Problemen van Bach
Als we even terugkijken naar de uitvoeringen van de Brockes passies van Händel en Telemann, dan kunnen we ons voorstellen dat Bach daar wel eens jaloers van werd. De beste musici en zangers (en zangeressen) werden ingehuurd, er werd gekeken naar een goede ruimte en speelplek, kosten noch moeiten werden gespaard. Bach moest het dan maar zien te rooien met zijn jongenskoor en de instrumentalisten die hij voorhanden had. Hij zat met zijn club op de orgel galerij, uit het zicht van de kerkgangers. Dat waren geen artistieke keuzes van Bach, het was de realiteit waar hij mee moest omgaan.
Gelukkig hebben wij deze problemen niet. We kunnen – net als bij de uitvoeringen van de Brockes passies – dicht bij het publiek zitten, wij zijn vrij in het bepalen of we mannelijke of vrouwelijke zangers gebruiken.
Meer achtergrondinformatie over de Johannes Passie van Bach.