Brockes Passie drieluik deel drie:
De Johannes Passie van J.S. Bach

“Was ist Wahrheit? (Wat is waarheid?), laat J.S. Bach Pilatus zingen als reactie op Jezus bewering “Ich bin dazu geboren und auf die Welt kommen dass ich die Wahrheit zeugen soll” (Daarom ben ik geboren en op deze wereld gekomen om van de waarheid te getuigen.)
Pilatus filosofeert hier net als de filosoof Plato over geloven versus afvragen, goddelijk versus menselijk. J.S. Bach werd door deze filosofische vragen geraakt tijdens het bestuderen en uitvoeren van de Passies op de tekst van Barthold Heinrich Brockes. Deze vragen maken zijn Johannes Passie, die hij naar aanleiding van de Brockes – Passies componeerde, zo bijzonder.

Barthold Heinrich Brockes was een dichter, schrijver en jurist. Door het vermogen vanuit zijn familie was hij financieel onafhankelijk en hoefde hij ook minder rekening te houden met kerk en staat bij wat hij dichtte en schreef. Hij bezat een zeer groot huis waarin hij concerten organiseerde waar hij rond de 400 gasten voor uitnodigde. Zijn eerste grote succes was het libretto dat hij in 1712 schreef over het lijden en sterven van Christus, een tekst die de religieuze wereld in die tijd op z’n kop zette en tot op de dag van vandaag het spanningsveld tussen mens versus god accentueert. Het heilige evangelie is vervangen door niet kerkelijke poëzie die het ‘goddelijke drama’ op een wereldse manier beschrijft. De tekst werd in de 18e eeuw zowel zeer populair als omstreden. Populair voor de bevolking om dat het menselijk element in het lijden een belangrijke plaats kreeg en omstreden omdat hij de vrijheid had genomen om het evangelie op rijm te zetten en aan te passen alsof het om een opera libretto ging. Voor veel componisten was de tekst echter zeer aantrekkelijk om op muziek te zetten. Zo ontstonden de zogenaamde “Brockes Passionen”

In zijn Johannes-Passie voegt Bach een heel aantal dramatische teksten van Brockes toe waardoor het eigenlijk ook een Brockes – Passie is. Bij Bachs Johannes Passie staat de menselijke emotie centraal en niet het goddelijke. Ook is zijn keuze voor het evangelie van Johannes als basistekst niet toevallig.
Deze drie veronderstellingen hebben vergaande artistieke gevolgen.

  1. Brockes-Passie of Johannes-Passie?
    De kerkelijke Bach was zeer gecharmeerd van de passietekst “Der für die Sünde der Welt gemarterte und sterbende Jesus” die Barthold Brockes in 1712 schreef. Deze tekst was in 1716 als door zijn collega’s Händel en Telemann op muziek gezet. De tekst deed heel wat stof opwaaien. De Lutherse kerk in Leipzig – Bachs werkgever – was conservatief en wees deze ‘wereldlijke’ vorm van passie af. Bach schreef dan ook geen Brockes-passie pur sang, maar een soort compromis schrijven, met vrije ‘wereldlijke’ poëzie van Brockes en met een ‘kerkelijke’ evangelietekst. Dit werd zijn Johannes Passie. Als we ervan uitgaan dat Bach de Brockes passies van Händel en Telemann in zijn achterhoofd had, kunnen we daar conclusies uit trekken. De Brockes-passies van Händel en Telemann zijn geschreven om uit te voeren als kamermuziekwerk, met klein ensemble, dicht op het publiek dat voor de muziek en niet voor een kerkdienst kwam. Uitvoerenden en publiek waren zeer geëngageerd, ze waren goed op de hoogte van de achtergronden en bediscussieerden deze met elkaar. Bach kende de Brockes-Passies van Händel en Telemann goed, hij bestudeerde ze, schreef de partituur van Händel over en in zijn Johannes Passie zet hij op meesterlijke wijze artistieke vindingen van Händel en Telemann uit hun Brockes-Passie in (zoals bijvoorbeeld de aria “Eilt ihr angefochtnen Seelen).
  2. God versus Mens
    Met zijn nieuwe passietekst wilde Brockes het publiek direct aanspreken door het verhaal te vertellen vanuit de menselijke kant. Hij wilde een persoonlijker beeld neerzetten, waarbij niet zozeer Jezus als God wordt afgebeeld, maar als mens in relatie tot andere mensen en in relatie tot zichzelf.  De mens op zoek naar wat de mens is. In zijn Johannes Passie belicht Bach de menselijke emoties vanuit drie verschillende posities waarbij “de mens” het publiek is dat de hoofdpersoon wordt in deze beleving.  Een zoektocht naar wat de mensheid eigenlijk is.  Eén: De verteller – de rol van de evangelist – die het verhaal vanaf een afstand vertelt en de schijn van neutraliteit probeert op te houden. Twee: De groepen mensen: krijgsknechten, hogepriesters, apostelen en het volk (koren en koralen).
    Drie: de ooggetuigen, mensen die het van dichtbij zien gebeuren en in de aria’s een zelfreflectie geven.
    De Johannes Passie van Bach is een liturgisch werk, maar stelt tegelijkertijd de mens ten opzichte van zijn omgeving en ten opzichte van zichzelf centraal en gebruikt hiervoor het lijdensverhaal als kapstok.
  3. Het evangelie van Johannes
    Het verhaal over het lijden en sterven van Jezus is in de bijbel vier keer opgenomen, in de evangeliën van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes. Dit laatste evangelie is veel later ontstaan en het is onbekend wie de opsteller was.  Dit evangelie was een vertelling die een aantal generaties rondging voordat er een “definitieve versie” was. Deze versie circuleerde eerst als “vierde evangelie” voordat het de naam Johannes kreeg. Door het doorvertellen kreeg het verhaal veel dramatische invloeden en dit bood Bach een kans om deze dramatische evangelietekst met de dramatische teksten van Brockes te combineren. Overigens miste Bach in het Johannes evangelie twee dramatische details die Brockes wel had uitgelicht: het huilen van Petrus na de verloochening en de aardbeving na het sterven van Jezus. Bach voegt hier – geïnspireerd door Brockes? – twee fragmenten uit het evangelie van Mattheus toe.

Brockeswijzer   Fotoproject